Basis voor de ontwikkeling van de percentages (in casu: tarieven) zijn de begrote OZB opbrengsten van het voorgaande jaar, de inflatiecorrectie, de verwachte waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen en de verwachte leegstand bij gebruik niet-woningen. De heffingsgrondslag is de waarde van de onroerende zaak. Deze wordt vastgesteld volgens de regels van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor 2022 gelden de WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2021. Sinds 2009 is de verschuldigde OZB een percentage van de waarde van de onroerende zaak.
Tariefsaanpassing 2022 (zie ook de Kadernota 2022 en de Begroting 2022 )
Tot en met 2019 gold als enige restrictie voor de opbrengst OZB de macronorm. Deze is in 2020 vervangen door de benchmark lokale lasten. Zie voor meer toelichting en de resultaten van de benchmark 2022 Zuid-Holland het onderdeel Benchmark lokale lasten in de paragraaf Lokale heffingen van de Begroting 2023.
Voor 2022 zijn de begrote opbrengsten van de drie groepen OZB ten opzichte van 2021 verhoogd vanwege areaaltoename, de inflatie van 1,3% en met 2,6% om invulling te geven aan het besluit omtrent de gedeeltelijke compensatie van de wegvallende precariobelasting zoals is genomen bij de Begroting 2019 .